Jacht in Nederland
Jagers zijn mensen die een jachtakte hebben, dat zijn er in Nederland zo'n 28.000. De jachtakte wordt aangevraagd bij de politie. De politie geeft alleen een jachtakte af als de aanvrager:- minstens 18 jaar is
- het diploma van het jachtexamen gehaald heeft
- WA-verzekerd is voor de jacht
- aan kan tonen dat hij gelegenheid tot jacht in Nederland heeft
- geen strafblad heeft
Er zijn ongeveer 30.000 jagers in ons land. Zij hebben heel wat kennis van de Nederlandse natuur. Ze jagen in Nederland op vijf wildsoorten: konijn, haas, fazant, wilde eend en houtduif. Voor deze dieren geldt een jachtseizoen. Daarnaast worden jagers ook ingeschakeld voor het beheer van grote hoefdieren, zoals reeën, edelherten, damherten en wilde zwijnen. Deze dieren kennen in Nederland geen natuurlijke vijanden. Jagers worden ingeschakeld om de populaties te beheren. Het optreden van jagers wordt ook gevraagd bij (dreigende) landbouwschade. Dit kan veroorzaakt worden door de wildsoorten, maar ook door dieren die in principe gedurende het hele jaar beschermd zijn, zoals bijvoorbeeld knobbelzwanen, meerkoeten en ganzen.
Wanneer mag ik jagen?
U mag alleen jagen als u in het bezit bent van een jachtakte. Een jachtakte is een akte voor het jagen met een geweer en wordt verleend door de chef van het regionale politiekorps in de regio waar u woont. Als u niet in Nederland woont, kan de korpschef van het politiekorps in de regio Haaglanden een jachtakte voor het jagen afgeven. Het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) verleent de valkeniersakte (voor het jagen met een jachtvogel) en de kooikersakte (voor het jagen met een eendenkooi).Jachtseizoen
Per wildsoort is vastgesteld wanneer u erop mag jagen:- Wilde eend: van 15 augustus tot en met 31 januari;
- Haas: van 15 oktober tot en met 31 december;
- Fazantenhen: van 15 oktober tot en met 31 december;
- Fazantenhaan: van 15 oktober tot en met 31 januari;
- Houtduif: van 15 oktober tot en met 31 januari;
- Konijn: van 15 augustus tot en met 31 januari;
- Patrijs: jagen is niet toegestaan, de patrijs staat op de Rode Lijst.
Voorwaarden voor het jagen
Aan het jagen is een aantal voorwaarden verbonden. Er gelden bijvoorbeeld beperkingen voor de jachtmiddelen en jachtvelden moeten aan bepaalde eisen voldoen. De jacht is niet geopend in Wetlands, Vogelrichtlijngebieden en gebieden die in de Natuurbeschermingswet 1998 zijn aangewezen als beschermd natuurmonument. De jager mag bij het jagen het dier niet onnodig laten lijden.Jachtartikelen
Jachtartikelen die te koop zijn in een jachtwinkel kijk dan op www.jvs-outdoor.euJachtmethodes
- Jacht voor de voet: Een kleine jacht voor doorgaans één of enkele personen. De jager loopt, al dan niet met een hond, door het jachtveld en bejaagt daar het wild.
- Waterwild: Deze jacht is tegenwoordig alleen toegestaan op wilde eenden. Ze kunnen onder meer worden bejaagd vanaf een boot, een eendenkooi of vanaf een bedekte omgeving op de grond.
- Jacht in de 'aanzit' Heeft doorgaans plaats bij zwartwild (wilde zwijnen) maar ook bij herten en reeën. De jager loopt niet door het veld maar blijft lange tijd op dezelfde plek om het dier voor schot te krijgen. Vaak in combinatie met jacht op de hoogzit.
- Jacht in de 'hoogzit': Jagen vanaf een verhoging. Het jachtveld is beter te overzien, wild makkelijker te tellen, het schot beter te maken. Hierbij zit je vaak in een hutje. Doordat je hoger zit heb je vrijwel altijd een veilige richting omdat de kogel bij doorslag in de grond komt.
- Drukjacht: Eén jager jaagt het wild op, waarna een tweede jager, vaak vanuit een hoogzit, het wild bejaagt
- Lokjacht: De jager lokt met voer en lokkers het wild naar de hoogzit. Vaak gebruikt bij jacht op de houtduif.
- Drijfjacht: De drijfjacht heeft plaats met meer jagers. Behalve door de jagers wordt aan de drijfjacht ook door een aantal honden en de nodige 'drijvers' deelgenomen. De dieren worden uit een bepaald gebied gedreven door hond en mens en 'opgewacht' door de jagers.
Verantwoordelijkheid voor de natuur
Door wegenaanleg, stadsuitbreiding en huizenbouw is de ruimte voor natuur steeds verder geslonken. Toch leven in Nederland veel dieren in het wild. Dit is mede te danken aan het fauna- en natuurbeheer door ongeveer 28.000 jagers die veel werk in het veld verzetten. De taken en verantwoordelijkheden van de jager zijn vastgelegd in de Flora- en faunawet. De overheid streeft in het gebied naar een wildstand die enerzijds geen bedreiging vormt voor de landbouw en anderzijds de dieren een optimaal leven verschaft. Als er door faunasoorten schade is aangericht aan de landbouwgewassen, verleent de jager op verzoek van de betreffende boer zijn diensten, voor zover er natuurlijk op de soort gejaagd mag worden. Ook tellen jagers de dieren, zodat een goed beeld kan worden verkregen van de populatieontwikkeling en het afschot voor het komende jaar bepaald kan worden.Belangrijke faunagegevens
Om hun werk goed te kunnen doen, werken jagers samen in wildbeheereenheden (WBE’s): samenwerkingsverbanden van jagers in een gebied. Samen brengen zij populaties in kaart en stellen wildbeheerplannen op. Dit soort faunagegevens wordt landelijk verzameld in de WBE Databank van de KNJV. Deze gegevens worden onder meer gebruikt voor de onderbouwing van de provinciale faunabeheerplannen. Minister van landbouw Cees Veerman erkende in april 2006 het belang van de WBE Databank: “Het aantal vossen dat wordt geschoten, wordt gemonitord door de wildbeheereenheden en opgenomen in de database die al jaren heel correct door de KNJV wordt bijgehouden. Deze gegevens worden ten behoeve van ons door de KNJV verzameld en gepubliceerd”[9].Jagen, beheren en bestrijden

Samenwerking terreinbeheerders
Jachthouders als Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten, Provinciale Landschappen, de landbouw, particuliere grondeigenaren en de Koninklijke Nederlandse Jagersvereniging (KNJV) werken op provinciaal niveau samen in een Faunabeheereenheid. De Faunabeheereenheden schrijven een faunabeheerplan dat de basis is voor de uitvoering van het provinciale faunabeleid. Op grond daarvan worden ontheffingen verleend voor het afschot van de beheer- en schadesoorten – bijvoorbeeld ter regulatie van het aantal reeën ter voorkoming van verkeersongelukken. Grote aantallen zorgen voor veel onrust, waardoor deze dieren wegen oversteken, op zoek naar nieuwe leefgebieden die er vaak niet zijn.Hoogzitten

- Veiligheid: Indien men op een verhoging zit schiet men naar beneden waardoor de kogel een kortere baan heeft en dus minder schade kan aanrichten aan zaken waar dat niet de bedoeling is
- Men heeft een beter overzicht
- Het wild heeft de jager minder snel in de gaten.
Geweren
Veruit de meeste jagers maken gebruik van een geweer om de jacht uit te oefenen. Dit omdat het naast een pijnloze de meeste efficiënte middel is om mee te jagen. De jager gebruikt twee soorten geweren, het hagelgeweer en het kogelgeweer (ook wel kogelbuks genoemd). Het Hagelgeweer wordt voor namelijk gebruikt voor kleinwild. Dubbelloops hagelgeweren zijn er in twee vormen: met de lopen naast en boven elkaar. Enkele modellen zijn: Browning, Winchester, Lincoln en Zabala.

Toegestane jachtmiddelen zijn: geweren, honden (geen lange honden), gefokte jachtvogels (havik en slechtvalk), geregistreerde eendenkooien, lokeenden of lokduiven (mits niet blind of verminkt), fretten en buidels. Geweren die voor de jacht of voor beheer en schadebestrijding mogen worden gebruikt, kunnen op de jachtakte worden bijgeschreven.
Termen uit de jacht
- Apporteren: het wild naar de jager brengen door de jachthond
- Biotoop: leefomgeving van dieren
- Drift: een stuk land wat men opdrijft
- Drijfjacht: jacht met drijvers
- Hofjager': Een jager in dienst van het Koninklijk Huis
- Drukjacht: een manier van jagen waarbij de jagen in het bos zit en één drijver met hond het wild op de voet probeert te brengen
- Jachthuurovereenkomst: een overeenkomst voor de huur van een jachtgebied.
- Jachtopziener: Een persoon in dienst voor de toezicht o.a. op natuurparken en jachtgebieden, met name om stroperijen tegen te gaan, illegale stortingen, overlast bromfietscrossers etc. en wildbeheer o.a. door het tellen van wild, enz..
- Kegelen: het zich op de achterlopers verheffen door haas of konijn om beter te kunnen rondkijken
- Klokhuis: organen (hart, longen, lever, nieren)
- Klucht: groep patrijzen
- Laveien: voedsel zoeken
- Lepel: oor van een haas of konijn
- Loper: poot van haas, konijn en grote hoefdieren
- Partou: aangeven dat er lopend wild is gesignaleerd
- Pekelen: De urine uit de blaas van een haas/konijn drukken Dit om de kwaliteit van het vlees te behouden.
- Rammelaar: mannelijk haas of konijn
- Rekel: mannelijke vos
- Schelden: geluid van een verstoord ree
- Spiegel: wit stukje vacht op het achterste van een ree
- Tableau: de totale hoeveelheid geschoten dieren van een jachtdag
- Tiro: aangeven dat er vliegend wild is gesignaleerd
- Verwaaiing: geur die een levend wezen verspreidt: lichaamsgeur of zweet
- Vossenjacht: een jacht te paard met een meute jachthonden, in Nederland vindt dit echter op een weidelijke manier plaats, met het geweer.
- Weidelijkheid: verantwoordelijke houding tegenover mens, plant en dier
Jacht en jachthonden
